In de regio Neder-Silezië, in het zuidwesten van Polen tegen de Tsjechische grens aan, wacht een avontuur op mij! 3 dagen wandel ik van berghut naar berghut, met het Izeragebergte en het uitgestrekte Karkonosze (het Reuzengebergte) als speelgebied. Het is mistig, de wind waait koud, maar het vooruitzicht om nieuwe paden te verkennen maakt alles goed.
Dag 1
Op naar Świeradów Zdrój
Vanuit Wrocław reis ik samen met Mirre en Manouk af richting de Tsjechische grens. Neder-Silezië is de regio waar we nu zijn, vlakbij Duitsland, Tsjechië én Slowakije. Dit doet misschien niet direct een belletje rinkelen, maar misschien wél als ik je zeg dat deze regio de thuisbasis is van een betoverend gebergte: Karkonosze, ofwel het Reuzengebergte.
Onze wandeling in Polen start in Świeradów Zdrój. In 3 dagen leggen we vanaf hier zo’n 40 kilometer af, samen met gids Sylwia Neumann. Vandaag staat meteen de langste hike op de planning, en het venijn zit hem in de eerste kilometers, als we de Stóg Izerski-piek beklimmen. Omdat we asfaltwegen zoveel mogelijk willen mijden gaan we steil omhoog door het bos, slingerend over smalle paadjes. Zo nu en dan is het flink zoeken waar het pad loopt. Het jasje dat ik heb aangetrokken voor de warmte gaat al snel uit, en mijn hartslag gaat net zo snel omhoog.
Na een kilometer of 3 tikken we het hoogste punt van vandaag aan, op 1103 meter hoogte. Langzaam doemt een skilift op in de mist. Je had hier dus ook met de gondellift omhoog kunnen gaan, al had je dan wel een prachtig stuk van de route gemist. Enigszins jaloers zie ik hoe je vanaf het topstation ook met de mountainbike over een singletrail naar beneden kunt crossen. Dat had mij ook wel wat geleken!
Al is onze route net zo mooi, trouwens. We wandelen inmiddels door het Izerski Park Ciemnego Nieba. We slingeren nog even door het bos over een mooi afwisselend pad, een zendmast een eind voor ons is een mooi herkenningspunt op de route terwijl we langzaamaan weer afdalen.
Groß Iser
Op een rustige, idyllische weide zijn verschillende funderingen van huizen uit de nederzetting Groß Iser bewaard gebleven. Na de 2e wereldoorlog, toen de Duitse bevolking werd geëvacueerd, kwam het dorp leeg te staan en alleen het oude schoolgebouw staat nog overeind. Verspreid over de weide voor het schoolgebouw staan houten picknicktafels en banken. Tegenwoordig is het namelijk een herberg, Chatka Górzystów, waar je rond lunchtijd een plaatselijke specialiteit kunt proeven. Pannenkoeken met bosbessen en room of de hartige variant met champignons en kaas. Dat lijkt ons wel wat! We doen onze rugzakken af en zoeken een plekje.
Naar de grens met Tsjechië
Na de lunch lopen we verder over de Wielka Izera, de weide die langs de Izera rivier ligt, de grensrivier met Tsjechië. Terwijl de stenen van het gravelpad onder onze voeten knisperen komt de grens met Tsjechië in zicht. De wit-met-rode grenspalen laten precies zien waar de grens loopt. De letter P laat zien dat wij aan de Poolse kant van de grens lopen.
Grote rotsblokken liggen in het water van de Izera. Hier zou je een afslag naar rechts kunnen nemen, over een houten brug de Izera over kunnen steken, om voet te zetten in Tsjechië. Wij gaan rechtdoor, nog een klein stukje.
In de schemer komt langzaam Stacja Turystyczna in zicht, de berghut van Orle en onze slaapplek voor vannacht. In deze voormalige glasfabriek en in de bijgebouwen kunnen wandelaars en fietsers overnachten. Waar ik gewend ben dat de berghutten rond deze tijd volstromen met bergwandelaars, is het hier rustig. Zo buiten het seizoen zijn er weinig gasten. De huttenwaard staat in de keuken, hij maakt de pierogi (pasta) voor vanavond. Zodra hij ons ziet wenkt hij ons te volgen en gaat ons voor naar het bijgebouw waar wij overnachten. Ieder een eigen kamer, wat een luxe! Nu is het best bewolkt, maar in de zomer móet je hier ’s nachts naar buiten gaan, waar je naast duizenden sterren, ook de Melkweg moet kunnen zien.
Dag 2
Museum in een berghut
Met zijn handen diep in de zakken van zijn fleece loopt Stanislaw de volgende ochtend voor ons uit naar een bijgebouw. De wat norse man die ons gisteren de kamers heeft laten zien, nodigt ons uit om zijn collectie te bekijken. Zijn ogen beginnen te schitteren zodra hij de oude houten deur open doet. In een van de bijgebouwen van de oude glasfabriek heeft hij een museum ingericht.
Een hele schatkamer is het! Verroeste mijnlampen hangen aan het plafond, naast houten sledes en wandelstokken, boven vitrinekasten vol minerale gesteenten en geblazen glas. Stanislaw verzamelde amethist, agaat, roze kwarts en het ‘gekkengoud’ pyriet, maar ook goud en zilver dat hier in het gebergte gevonden is. En vergeet het glaswerk niet dat hier in de 18e en 19e eeuw gemaakt is in de glasblazerij, door een van de tientallen arbeiders. Glas werd gemaakt van gemalen en gesmolten kwarts, vertelt Stanislaw. Hij wijst op de millefiori techniek van Murano die ze geprobeerd hebben na te maken, het glas met hierin ‘duizenden’ bloemetjes.
Karkonosze National Park
We kunnen hier wel uren rondkijken en luisteren naar alle verhalen, maar het is tijd om de backpacks op onze rug te hijsen en op pad te gaan. We proberen even een smaller pad dat tussen de dennen door slingert, maar het blijkt veel te modderig. Het alternatief is een paar kilometer over een lange gravelweg in het bos. Het is niet anders. Sylwia wijst op het kwarts en graniet dat hier overal te vinden is. Als je eenmaal weet hoe het eruit ziet, valt je pas op hoe het pad bezaaid ligt met zalmroze kwarts.
We laten het Izerski Park Ciemnego Nieba achter ons en bij Jakuszycka steken we een spoorweg over. We lopen even over een drukke asfaltweg, langs een voormalige grensovergang van Polen naar Tsjechië. En dan betreden we een wereld vol weelderig groen: het Karkonosze National Park. Ofwel, nu zijn we echt in het Reuzengebergte. Een modderig, steil en smal pad vol boomwortels dat tussen de bomen slingert, brengt ons naar Owcze Skały. Wauw! Dit hadden wij hier niet verwacht. Grillige rotsen steken fier de lucht in. Deze bijzondere rotsformaties zijn uniek in Europa en zijn op verschillende plekken an het gebergte te ontdekken. We klimmen de rotsen over, om het pad te blijven volgen, en hebben een adembenemend uitzicht op de bomen die in prachtige herfstkleuren zijn gehuld.
Vlonderpaden
Nog overdonderd van het natuurschoon lopen we verder over een vlonderpad over het hoogveen. De regenbui van vannacht heeft het pad in een modderpoel veranderd. Waar er geen planken liggen loop ik door de zompige modder, zo nu en dan moet ik een flink stuk springen naar de volgende plank. Zeker als ik vervolgens in een bijna droogstaande rivierbedding over glibberige stenen klauter, is het goed oppassen om niet uit te glijden.
Inmiddels gaan we ook weer de hoogte in. Niks geks, het pad loopt langzaam op, maar echt klimmen is het niet. Het geluid van de beek is het enige wat je hoort. We lopen een mooi lang stuk over een vlonderpad terwijl de wind guur door de bomen waait.
Grenspalen en vossen
De hut waar we vanavond overnachten ligt tegen de flanken van de berg aan. Maar we laten hem nog even links liggen. Nog één klimmetje, naar de Hala Szrenicka, dan zit de hike er voor vandaag weer op. Maar dat ene klimmetje is gemeen steil en heeft 150 hoogtemeters. Hoewel het mistig is, ik heb maar een paar meter zicht, zie ik een stukje naast de weg een witte paal staan. Een grenspaal, zo blijkt. Met aan de ene kant de P van Polen, aan de andere kant de CS van Tsjecho-Slowakije. Iets verderop wijst en bord dat je hier vaker ziet in het Reuzengebergte op de met uitsterven bedreigde korhoenders.
Langzaam beginnen mijn benen te branden, de weg naar de Szrenica berghut is steil. In de hut ben ik dat snel vergeten. Zeker als ik uit het raam kijk. Een vos! En iets verderop nog een! ’Mirre, daar is het wildlife dat je wilde zien!’ roep ik. Echt wild zijn de vossen niet, ze krijgen hier vast goed te eten, maar bijzonder is het wel om te zien hoe ze speels achter een vogel aan rennen. Met een glimlach op mijn gezicht wandel ik naar beneden. Op naar de Schronisko PTTK na Hali Szrenickiej hut waar we overnachten, en op naar de sauna die hier al op ons wacht.
Dag 3
Hoogtemeters en rotsformaties
Al kletsend zijn Manouk en ik aan het begin van de 3e wandeldag de volledige klim naar de Srenica berghut omhoog gelopen, terwijl we halverwege af moesten slaan. Wat extra hoogtemeters kunnen geen kwaad, zullen we maar zeggen. Al hebben we er vandaag nog genoeg op de planning staan. Eerst lopen we naar alweer een indrukwekkende granieten rotsformatie, Trzy Świnki genaamd. Ofwel, de drie biggetjes. De rotsen liggen links en rechts van de Pools-Tsjechische grens op een hoogte van 1290 m.
Hoogtepunt! Śnieżne Kotły
De lucht is inmiddels bijna helemaal opgeklaard en we kunnen ver uitkijken over de vallei onder ons. Langzaam begint het klimmen weer. Over een vlonderpad, dat overgaat in een smal pad. Een groot gebouw in de verte komt steeds dichterbij. Het is geen berghut, zoals we eerst dachten, maar een radio- en tv-station. Plukjes sneeuw liggen naast het rotsachtige pad, al is het beetje sneeuw dat is gevallen al grotendeels gesmolten. Het pad is niet steil, de top komt snel dichterbij.
Eenmaal boven sta ik stil. De laatste mist en wolken openen zich en voor me ligt Śnieżne Kotły. Majestueus! Terwijl de wind om ons heen raast kijk ik uit over de grillige rotsen. De bergtop waar ik sta wordt aan de ene kant omsloten door Tsjechië en aan de andere kant door Polen. Je hebt hier een adembenemend uitzicht op de heuvels van de Tsjechische Republiek, de paden in Polen waar wij de afgelopen dagen liepen, en onder ons de stad Szklarska Poręba. Maar vooral indrukwekkend is de afgrond voor me voor me. De rotsen gaan 100 meter steil omlaag. Het dal is nog eens 200 meter lager.
Afdalen
Het wordt inmiddels koud, zo in de gure wind. Snel dalen we af, over een stenen pad dat kunstig is samengesteld uit grote en kleine granieten platen. Links en rechts op de berghellingen liggen duizenden rotsen verspreid, het is verbazingwekkend alpien voor een middelgebergte. Langzaam gaan we weer bebost gebied in.
Na de rauwe bergen wordt het hier meer sprookjesachtig. De route loopt langs de grens, soms in Polen, soms in Tsjechië. Het is een makkelijke afdaling. Dat betekent dat we kunnen genieten van de omgeving. Door een loofbos volgen we een riviertje. Zo nu en dan steken we een bruggetje over of zien we een kleine waterval.
Dan lopen we et park uit, maar Sylwia heeft nog een laatste verrassing voor ons. We nemen een kijkje bij Apollo Butterfly Farm. De Parnassius apollo vlinder die hier 100 jaar geleden uitstierf proberen ze weer terug te brengen. En met succes! Vorig jaar zijn de eerste vlinders vrijgelaten. We eindigen bij het dorp Jagniątków, in de uitlopers van Karkonosze. Hé, wat jammer, de reis zit er alweer bijna op.
Jelenia Góra
Op de terugweg rijden we door de stad Jelenia Góra. Vanaf de 16e eeuwse Wieża Zamkowa die we beklimmen, oftewel de kasteeltoren, hebben we prachtig uitzicht. Niet alleen over de stad zelf, over het marktplein met kleurrijke koopmanshuizen, maar vooral ook over de bergen waar we de afgelopen dagen gelopen hebben. Wat een prachtige afsluiting van de reis.
Neder-Silezië
Zie jij jezelf hier ook wel hiken? Doen! De regio is het hele jaar door een aanrader voor outdoorliefhebbers. Fietsen of wandelen in de zomer of najaar, langlaufen in de winter. Ook een treinreis door het gebied lijkt mij een echte aanrader. Het weer blijft hier het hele jaar door aangenaam, maar in de winter kan het hier behoorlijk extreem zijn. Alleen voor echte sneeuwliefhebbers dus. Een wandeling is perfect te combineren met een stedentrip Wrocław. Bekijk op Komoot onze wandeling, of zet zelf een route uit!
Met dank aan de Poolse Organisatie voor Toerisme voor de uitnodiging.
Linda zegt
Wauw, wat een mooie route zeg! wel jammer van de mist die soms kwam, maar het maakt de foto’s ook wel mysterieus. Gave rotsformaties en hele mooie uitzichten! Lijkt me een leuke Mike